Paragraaf 9 Sociaal Domein

9.1 INLEIDING

Terug naar navigatie - 9.1 INLEIDING

In de paragraaf sociaal domein beschrijven we in onderlinge samenhang de belangrijkste ontwikkelingen in het brede sociaal domein en geven we een totaalbeeld van de uitgaven. De transformatie die we willen realiseren is omvangrijk en vraagt om een lange adem om de gewenste effecten te bereiken. Ook is de opgave complex, omdat we alleen in samenwerking met veel en verschillende partijen de doelstellingen kunnen bereiken. Dit alles gaat gepaard met teruglopende financiën en een groeiende doelgroep kwetsbare inwoners, vooral onder ouderen. Ons doel blijft: de inwoners krijgen de ondersteuning die ze nodig hebben, er is veel aandacht voor preventie en vroegsignalering en de financiën zijn beheersbaar. Om dit te bereiken moeten we als gemeente (meer) regie kunnen voeren op het totale proces van zorg en ondersteuning: adequate financiering, het vastleggen van de rol en verantwoordelijkheid van alle partijen en de samenwerking tussen alle partijen in de keten beter vormgeven: onderwijs, huisartsen, zorgverzekeraars, zorgaanbieders en werkgevers (zie ook visierapport gemeenten 2024, VNG).

In de sub-programma's 1.4, 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 van deze begroting vindt u een gedetailleerde uitwerking van de geplande activiteiten en uitgaven.

De definitie van het sociaal domein die wij hanteren is breder dan de drie decentralisaties Wmo, Jeugdhulp en Participatiewet. Wij verstaan onder het sociaal domein ook de taken op het gebied van volksgezondheid, onderwijs, armoedebestrijding en minimabeleid, schuldhulpverlening, inburgering, welzijn (waaronder sport en cultuur) en preventie. 

9.2 WAAR STAAN WE MET DE TRANSFORMATIE IN HET SOCIAAL DOMEIN?

Terug naar navigatie - 9.2 WAAR STAAN WE MET DE TRANSFORMATIE IN HET SOCIAAL DOMEIN?

Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft samen met andere onderzoeksorganisaties onderzocht of de decentralisaties hebben gewerkt, zoals ze bedoeld zijn, en of bijsturing nodig is ('Sociaal domein op koers? Verwachtingen en resultaten van vijf jaar decentraal beleid'; SCP november 2020). In dit rapport is te lezen dat aan de decentralisaties een aantal verwachtingen van het Rijk ten grondslag ligt. De veronderstelling was dat door de verantwoordelijkheid bij gemeenten neer te leggen, het beter mogelijk zou zijn om vroegtijdige (lichte) hulp te bieden, zodat voorkomen kan worden dat zware en duurdere hulp nodig is. Ook was de idee dat door het beleggen van de taken op de drie terreinen van het sociaal domein, integraal werken en een betere samenwerking tussen partijen gerealiseerd zou kunnen worden. En doordat gemeenten dichter bij de burger staan ontstaan er meer mogelijkheden om maatwerk te leveren. Daarbij dienen eerst de eigen kracht en het sociaal netwerk van mensen te worden aangesproken. 

De verwachting dat door gemeenten een verschuiving kan worden gerealiseerd naar het gebruik van algemene, voorliggende voorzieningen is in de praktijk niet duidelijk zichtbaar. Het stijgende gebruik van individuele voorzieningen Wmo en jeugdhulp duidt er vooralsnog niet op dat mensen vaker een algemene voorziening zijn gaan gebruiken en dat daardoor minder individueel aanspraak op ondersteuning wordt gedaan. Andere ontwikkelingen spelen ook een rol, zoals de uitbreiding van de doelgroep (extramuralisering), maatschappelijke ontwikkelingen en restricties in de uitvoer van wetgeving (bijvoorbeeld door het abonnementstarief). Uit onderzoek naar de financiële tekorten in de jeugdzorg ('Stelsel in groei', AEF december 2020) is gebleken dat de uitstroom structureel lager is dan de instroom van jeugdigen in zorg. Ook de kosten per jeugdige per jaar nemen toe. De jeugdhulp is dus per jeugdige duurder geworden en duurt langer. Onze lokale cijfers ondersteunen deze landelijk gedane constateringen. Een belangrijke conclusie in het AEF onderzoek is bovendien dat de aanname, dat een brede inzet op preventie en vroegsignalering leidt tot kostenbesparing, niet terecht is. Waarmee overigens niet gezegd is dat preventie en vroegsignalering niet zinvol zijn!

Al langere tijd voert de VNG voor ons als gemeenten de lobby voor voldoende budget. Dit heeft geleid tot de uitspraak van de arbitragecommissie voor extra rijksmiddelen. Die zijn voor een beperkt aantal jaren toegezegd door het Rijk. Tegelijkertijd heeft het nieuwe kabinet in 2021 aangekondigd een Hervormingsagenda Jeugd op te zetten, inclusief ingecalculeerde bezuinigingen. Wat in eerste instantie tot verwijdering tussen Rijk en gemeenten zorgde. In 2022 voerde de VNG landelijk constructieve gesprekken over de in te voeren Hervormingsagenda. Drie belangrijke onderdelen die uiteindelijk zijn beslag moeten krijgen zijn: reikwijdte van de Jeugdzorg, gecentraliseerd aanbod en regionale samenwerking en een passend budget voor de gemeenten.

Wat betreft de Wmo was er in 2022 een internetconsultatie voor het afschaffen van het Abonnementstarief en invoeren van een meer inkomensafhankelijke bijdrage. De verwachting is dat de wijziging vanaf 2025 plaatsvindt. Op welke manier dit gevolgen heeft voor onze inwoners en financiën is op dit moment nog niet duidelijk.

Ook binnen het domein van de participatiewet leveren onderzoeken nieuwe inzichten op. In de evaluatie van de Participatiewet kwam naar voren dat de afgelopen jaren de baankansen voor mensen in de bijstand niet substantieel zijn verbeterd. Zeker onder mensen die langdurig in de bijstand zitten, spelen vaak problemen op meerdere leefgebieden, zoals fysieke en psychische klachten, verslavingsproblematiek, problematische schulden, laaggeletterdheid of andere taalproblemen, weinig vertrouwen in het eigen kunnen en/of een beperkt arbeidsverleden (Eindevaluatie Paricipatiewet, SCP, november 2019). Op basis hiervan heeft de minister de Tweede Kamer op 28 november 2022 bericht over de uitgewerkte maatregelen die zij gaat nemen om de Participatiewet meer in balans te brengen. De maatregelen zijn uitgewerkt langs drie sporen:

1.    Wijziging van de Participatiewet: deze wijziging vormt een samenhangend pakket om de professional meer ruimte te geven, werken en participatie naast de uitkering te stimuleren en de uitkeringsgerechtigde meer zekerheid te geven. Vereenvoudiging, uitvoerbaarheid, vertrouwen, wederkerigheid en menselijke maat zijn hierbij kernwoorden.

2.    Inzetten van een beweging naar een menselijke maat. Dit wordt vervolgd met een nadere verkenning, waarbij concreet te maken keuzes, achterliggende dilemma’s en implicaties in kaart worden gebracht.

3.    Investeren in de vakkundigheid van de professionals, zodat zij goed uit de voeten kunnen met de wijzigingen die volgen uit spoor 1. 

9.3 LANDELIJK EN LOKAAL BEELD DECENTRALISATIES

Terug naar navigatie - 9.3 LANDELIJK EN LOKAAL BEELD DECENTRALISATIES

Wmo 
In opdracht van het Samenwerkingsverband Oosterschelderegio is onderzoek verricht om inzicht te krijgen in de stijging van de kosten om vervolgens op basis van deze inzichten te komen tot concrete besparingsmaatregelen. Dat onderzoek heeft geleid tot het rapport 'Grip op Wmo'. Een vijftal besparingsmaatregelen worden regionaal uitgewerkt. Lokaal wordt uitvoering gegeven aan het actieplan Grip op Wmo.  
Het regionale traject Grip op Wmo bood ons in 2022 inzicht in de acties van de andere gemeenten. Zoals inzet ergotherapie voor inwoners die hulp bij het huishouden aanvragen. De definitieve resultaten van het gehele traject volgen in het voorjaar van 2023.

Onze lokale inzet leidde tot verdere implementatie van doelgericht beschikken. Doelgericht beschikken houdt in dat de Wmo consulent samen met de cliënt concrete doelen formuleert en dat de aanbieder deze doelen in concrete acties uitwerkt. In samenwerking met Woonzorg Nederland is de pilot voorbereid op het delen van scootmobielen en deze pilot is begin 2023 gestart. Samen met Woonzorgcentrum de Wieken hebben we de pilot gestart om individuele voorzieningen als hulp in het huishouden collectief te organiseren, waarbij we zowel gemak voor de inwoners als efficiency beogen.
Daarnaast is het overleg met huisartsen geïntensiveerd en is in samenwerking met de huisartsen een pilot Sociaal Medisch Overleg (SMO) uitgevoerd en geëvalueerd. Het SMO is een casus overleg tussen huisarts of praktijk ondersteuner, Wmo consulent, wijkverpleegkundige over inwoners met psychosociale problemen. Het resultaat is dat meerdere huisartsen belangstelling hebben voor een SMO. Dit wordt in 2023 fasegewijs uitgerold.

Deelname aan het landelijke koploperschap cliëntondersteuning (2019-2020) heeft instrumenten opgeleverd, waardoor cliëntondersteuning zichtbaarder is geworden, bekendheid krijgt en onderlinge samenwerking mogelijk is gemaakt.  Onze gemeente is medio 2021 gestart met het opzetten van een voorliggende voorziening cliëntondersteuning. In de vorm van een pilot zijn vrijwilligers opgeleid tot 'Meedenkers'. In 2022 zijn zes vrijwilligers geschoold tot Meedenker. Een informele Meedenker/cliëntondersteuner denkt mee met hulpvragen van inwoners en ondersteunt bij het zoeken naar een passende oplossing of het verrichten van aanvragen. Tijdens het proces bleek dat de hulpvragen steeds complexer worden en hulpvragen ook uitblijven. In 2023 volgt een aangepast plan.

We ondersteunen het plan voor het ontwikkelen van een zelfregiecentrum. Dit is een inloopvoorziening met ambulante ondersteuning voor mensen met sociale, psychosociale of psychische problematiek. Het plan kan mede tot stand komen door eenmalige middelen uit het Transformatiefonds GGZ Zeeland. De pilot zelfregiecentrum gaat verder onder de naam Ammekare. Ammekare is gestart vanaf 1 maart 2022 en loopt tot eind 2023. Het blijkt een succesvol initiatief. Inmiddels zijn drie ambulante locaties gerealiseerd en één vaste locatie. Een voorstel met evaluatie en eventuele structurele financiering volgt in 2023.

Het wetsvoorstel 'resultaat beschikken' is niet ingediend vanwege onvoldoende politieke steun. Landelijke cliëntorganisaties gaven in 2022 aan grote zorgen te hebben over de gevolgen van de rechtspositie van mensen die Wmo-hulp nodig hebben. De wet maakt het mogelijk om bij het beschikken van zorg een resultaatbeschrijving op te nemen. Ook heeft het tot doel om de afwikkeling van geschillen te vereenvoudigen en bezwaar via de gemeente te laten lopen, waarbij altijd nog beroep mogelijk is bij de bestuursrechter. 

Als gevolg van langer zelfstandig wonen wordt de behoefte aan andere woonvormen groter, temeer omdat de demografische ontwikkeling laat zien dat in onze gemeente relatief veel ouderen wonen. De afbouw van intramurale plaatsen gaat sneller dan de ontwikkeling van nieuwe woonvormen. Om sturing te kunnen geven aan de ontwikkeling van woonvormen waar onze inwoners behoefte aan hebben, is de beleidsvisie Zorglandschap vastgesteld. In 2022 bereidden we het Uitvoeringsprogramma van het beleidsvisie Zorglandschap voor. Omdat de toegang tot Beschermd Wonen naar de gemeente komt, wordt ook Beschermd wonen meegenomen in het Uitvoeringsprogramma. Begin 2023 wordt het uitvoeringsprogramma vastgesteld.

Beschermd Wonen

Mensen die niet goed zelfstandig kunnen leven, hebben vaak verschillende problemen tegelijk, zoals psychische problemen, schulden, een verslaving of licht verstandelijke handicap. Een deel van deze mensen woont in een huis, waar dag en nacht hulpverleners zijn die hen helpen op allerlei gebied. We noemen dit Beschermd Wonen. Zeeland heeft een paar van deze Beschermd Wonen voorzieningen. Deze worden bekostigd door de centrumgemeente, in Zeeland is dit de gemeente Vlissingen. Vanwege de langlopende kabinetsformatie en daaropvolgende vertraging in parlementaire behandeling is de landelijke doordecentralisatie van beschermd wonen uitgesteld. Eerst naar 2023 en inmiddels naar 2024. Wel leverden we in 2022 de Zeeuwse regiovisie voor Beschermd Wonen en Opvang op, inclusief vaststelling door alle Zeeuwse gemeenten. Daarmee kunnen de gemeenten beschermd wonen meer in gezamenlijkheid uitvoeren. Vanaf 2022 regelen we de toekenning van Beschermd Wonen aan inwoners door onze lokale toegang. Ook de inkoop van Beschermd Wonen is vanaf 2022 een project waarin de gemeenten samen optrekken. 

In onze gemeente startten we een aantal initiatieven, waarin we samen met Zeeuwland en zorgaanbieders, werken aan terugkeer naar zelfstandig wonen voor inwoners, die eerder in een beschermde woonvorm verbleven. Zoals het zelfregiecentrum ‘Ammekare’ voor inwoners met een psychiatrische kwetsbaarheid en het project ‘Weer Thuis’. Zo hielpen we mensen met een psychische kwetsbaarheid zoveel mogelijk in de wijken met een basisniveau van voorzieningen en kennis, passende woningen en vooral samenwerking tussen en met gemeenten, ketenpartners en zorgverzekeraars.

•    Gemeenten werken samen om hun inwoners de goede ondersteuning te geven. Elke regio moest voor januari 2022 regionale samenwerkingsafspraken maken. De Zeeuwse regiovisie bevat een concept voor partnerschapsafspraken, maar deze zijn nog niet bestuurlijk verankerd. De bestuurlijke zeggenschap (de ‘governance’) over de uitvoering van beschermd wonen in Zeeland is nog niet gerealiseerd. BMC verrichtte onderzoek en adviseerde om één en ander samen te bundelen met de inkoop van jeugdzorg en maatschappelijke opvang. Mede door het uitblijven van landelijke besluitvorming en de financiële situatie van de centrumgemeente blijft dit hangen. We maakten daarom tijdelijke partnerschapsafspraken voor de jaren 2024 en 2025. In de komende jaren moeten we deze afspraken structureel maken, samen met het inrichten van de governance. Wel versterkten we in 2022 de ambtelijke samenwerking tussen gemeenten in diverse werkgroepen. Ook onze gemeente participeerde hierin. Daarmee worden indirect ook onze burgers bediend.

•    Het woonplaatsbeginsel wordt in 2023 ingevoerd. Het woonplaatsbeginsel regelt welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor inwoners die nu in een huis voor Beschermd Wonen verblijven. De financiële decentralisatie start dus een jaar later dan de inhoudelijke, waarbij er een financieel ingroeipad is van tien jaar. De overgang van centrumgemeente naar eigen gemeente vindt stapsgewijs plaats.

De invoering van het verdeelmodel is voorzien per 2024. Het budget wordt via een integratie-uitkering in het gemeentefonds verdeeld. Dit hangt nog wel af van een wetswijziging in de Wmo, waarbij een woonplaatsbeginsel voor BW van kracht wordt. De Tweede Kamer dient hierover voor de zomer van 2023 te besluiten. Dan wordt ook duidelijk of het verdeelmodel onverkort wordt uitgerold of dat er door het Rijk nog financiële ingrepen worden gedaan. Vanwege de uitgestelde invoering wordt de evaluatie en duidelijkheid over het budget voor de gemeenten later bekend dan het eerder aangegeven jaar 2026.

Jeugd

De Hervormingsagenda is een belangrijk koersdocument voor de noodzakelijke aanpassingen in de jeugdzorg voor de middellange termijn. Tegelijkertijd zijn betrokken partijen hard bezig met het treffen van maatregelen om de jeugdzorg nu al te verbeteren, met in het bijzonder aandacht voor acute problemen, zoals het af- en ombouwen van gesloten jeugdhulp naar regionaal georganiseerde kleinschalige voorzieningen en de aanpak van wachttijden. 

De afgelopen periode heeft veelvuldig overleg plaatsgevonden om tot afspraken over de Hervormingsagenda Jeugd te komen, zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau. De Hervormingsagenda is voorbereid door de zogeheten vijfhoek: 
-    Cliëntenorganisaties en jongerenvertegenwoordigers 
-    Professionals 
-    Aanbieders  
-    Gemeenten (vertegenwoordigd via de VNG)
-    Het Rijk (VWS, BZK, JenV, Financiën, SZW en OCW)

Daarnaast zijn tal van jeugdzorgexperts en andere organisaties direct of indirect betrokken geweest bij de totstandkoming van deze agenda. Het gezamenlijke streven is om in het voorjaar van 2023 tot besluitvorming te komen en de Hervormingsagenda 2022-2028 in het najaar 2023 vast te stellen. Regionaal lopen we gelijk op met deze ontwikkeling met het opstellen van een nieuwe regiovisie. Op deze manier zorgen we ervoor dat landelijke ontwikkelingen straks passen binnen onze regionale visie en afspraken.

Om de enorme stijging van de jeugdzorgkosten te beteugelen, voeren wij vanaf 2020 een actieplan jeugdhulp uit met korte en middellange termijn maatregelen. Daarbij is het uitgangspunt dat zorg die nodig is, niet ter discussie staat en ook niet op kwaliteit mag worden ingeboet. De korte termijn maatregelen zijn al eerder geborgd in de organisatie. Maatregelen op de middellange termijn voerden we in 2022 uit. Zo investeerden we in meer samenwerking met de huisartsen via het SMO en haalden we de relaties met het onderwijs aan. Tegelijkertijd startten we de BSO met Zorg, zodat er voor ieder kind op Schouwen-Duiveland een buitenschoolse opvang is. De businesscase jongerenwerk evalueren we in 2023. 

In 2019 is in Zeeland, vanuit het landelijke actieprogramma 'Zorg voor de jeugd', gestart met het project 'Vaart in Veiligheid'. Dit project moet onder andere leiden tot een eenvoudiger, effectiever en efficiënter model van samenwerken tussen de gemeentelijke toegang, de in de wijk georganiseerde organisaties, Veilig Thuis, de Gecertificeerde Instelling JB West en de Raad voor de Kinderbescherming. De proeftuin startte op 15 februari 2022, als vervolg op de pilot Vaart in Veiligheid die tussen 2019 en 2021 heeft gedraaid in drie Zeeuwse gemeenten: Borsele, Terneuzen en Vlissingen. In de proeftuin werkte het team, samengesteld uit professionals van jeugdhulpaanbieders van het vrijwillig kader, aangevuld met professionals van het gedwongen kader, samen. Vanuit het gedwongen kader bestond de deelname uit professionals van de gecertificeerde instellingen, Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming. De gemeente Tholen functioneerde als gastgemeente. De opbrengst van de proeftuin is recent geëvalueerd. De geleerde lessen uit de pilot en de proeftuin bieden aanknopingspunten voor het vervolg. In de doorstart wordt niet in één team gewerkt, maar met twee teams. Een lokaal team dat hulp verleent en intensieve samenwerking heeft met de lokale toegangen van de gemeente en een veiligheidsteam.

Participatiewet

De coronacrisis en de daaruit voortkomende mondiale economische crisis heeft afgelopen jaar grote gevolgen gehad voor de economie en de daarmee samenhangende werkgelegenheid. In 2021 herstelde de economie (groei 3%, juniraming CPB) wat een gunstig effect had op de bijstand. Het aandeel aan huishoudens met een bijstandsuitkering in onze gemeente ten opzichte van het totaal aan huishoudens (2,3%) is, zowel in vergelijking met het landelijke beeld (4,8%) als met het provinciale gemiddelde (3,7%), relatief laag. Toch is het gelukt, om na de daling van het aantal bijstandsgerechtigden in 2021, ook in het afgelopen jaar het bijstandsvolume in onze gemeente met nog ruim 10%, verder te laten afnemen. Het is daarbij zeer positief om te constateren dat er in onze gemeente relatief gezien veel mensen met een arbeidsbeperking aan de slag zijn in een baan bij een reguliere werkgever.

Mede doordat het bijstandsvolume de afgelopen jaren in onze gemeente ruim is afgenomen, is het aandeel van bijstandsgerechtigden met een langere afstand tot de arbeidsmarkt relatief gezien toegenomen tot zo’n 60% van het totale bijstandsvolume. Een groot deel van deze mensen is langdurig (of structureel) niet in staat tot loonvormende arbeid. Mede met ondersteuning van onze maatschappelijke partners ondersteunen wij deze inwoners zoveel als mogelijk op de verschillende leefgebieden en stellen hen in staat maatschappelijk te participeren.

Wet inburgering

De nieuwe Wet inburgering trad op 1 januari 2022 in werking. In dit nieuwe inburgeringsstelsel krijgen gemeenten de regie over de inburgering. Nieuwkomers worden hiermee vanaf het eerste moment goed begeleid, zodat zij zo snel mogelijk mee kunnen doen in de samenleving, het liefst via betaald werk. Ook geldt een hogere norm voor het taalniveau. De hervorming is ingrijpend en raakt ieder aspect van het huidige stelsel, waarbij gemeenten een sleutelpositie krijgen in de uitvoering ervan. Hiervoor heeft uw raad in 2022 de gemeentelijke beleidskaders vastgesteld. Vervolgens gingen wij aan de slag met de uitvoering. Vanuit de wet zijn er een aantal verplichte onderdelen voor de inburgeraar. Over deze verschillende onderdelen zijn afspraken gemaakt met externe partners:

o    Inburgeringstrajecten: contract afgesloten met Scalda;
o    Maatschappelijke begeleiding: overeenkomst afgesloten met Vluchtelingenwerk;
o    Participatieverklaringstraject: overeenkomst afgesloten met Vluchtelingenwerk;
o    Module Arbeidsoriëntatie en Participatie: overeenkomst afgesloten met Scalda.

De gemeente is verplicht om statushouders zes maanden financieel te ontzorgen. Om ervoor te zorgen dat de statushouder na zes maanden voldoende financieel zelfredzaam is, organiseerden SMWO en Vluchtelingenwerk een training financiële zelfredzaamheid. Ook voerden we de pilot ‘opvoedondersteuning’ uit met inburgeraars die nog onder de wet inburgering 2013 vielen. Dit onderdeel belegden we bij Vluchtelingenwerk als hoofdaannemer en voerde zij uit in samenwerking met de GGD, SMWO en gemeente. De komende jaren kan de training op vergelijkbare wijze uitgevoerd worden binnen de huidige Wet inburgering. 

Inzet op gezondheidszorg maakt geen deel uit van de verplichte modules binnen de Wet inburgering. Toch is deze inzet voor de doelgroep belangrijk. Om dit toch in Zeeland te realiseren is een plan ‘social workers’ opgesteld, inclusief financiering. Dit plan wordt in 2023 verder uitgewerkt.

Asielopvang en opvang ontheemde Oekraïners

In 2022 groeide het tekort aan asielopvangplekken, waardoor een asielcrisis is ontstaan. Als gevolg hiervan deed het Rijk een beroep op gemeenten om crisisnoodopvang-locaties te openen. In Zierikzee openden we in augustus 2022 een crisisnoodopvang-locatie met plek voor 35 asielzoekers. In 2022 hebben Zeeuwsbreed gesprekken plaatsgevonden over het duurzaam inrichten van de asielketen. In plaats van tijdelijke acties ging Zeeland in gesprek over structurele oplossingen, zodat een vergelijkbare crisis in de toekomst wordt voorkomen. Hier worden in 2023 besluiten over genomen.

Op 24 februari 2022 startte de oorlog in Oekraïne. Als gevolg hiervan zijn vele mensen het land ontvlucht. Ook in Nederland zijn tienduizenden vluchtelingen opgevangen. Door de hoge instroom activeerde het kabinet op 1 april 2022 het staatsnoodrecht. Daarmee kregen burgemeesters de wettelijke taak om zorg te dragen voor de opvang. Dit gaat via de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB), waarmee Oekraïense vluchtelingen recht hebben op fatsoenlijk onderdak, levensonderhoud en medische zorg.

Sinds 20 februari zijn twee soorten opvang voor Oekraïners opgezet: gemeentelijke opvang en particuliere opvang. In Schouwen-Duiveland zijn ongeveer 71 personen particulier opgevangen. Daarnaast openden we een gemeentelijke opvang in Zierikzee. Deze locatie kan opvang bieden aan 230 personen. Ook zijn er drie (sloop)woningen via Zeeuwland, waar Oekraïners kunnen verblijven. 

Veel mensen waren betrokken bij de opvang van en hulp aan Oekraïense vluchtelingen. De gemeente zette een projectteam op om deze opvang zo goed mogelijk te organiseren en landelijke ontwikkelingen te volgen. Dit projectteam staat in verbinding met de relaterende huisvestingsgopgaven. Binnen de gemeente hielden veel verschillende afdelingen zich bezig met de opvanglocatie draaiend houden. Maar ook buiten het gemeentehuis hebben veel partijen zich beziggehouden met de Oekraïne opvang, denk aan vrijwilligers, SMWO, scholen, huisartsen en tandartsenzorg.

Schuldhulpverlening en minimabeleid

Begin 2022 stelde uw raad het nieuwe beleidskader schuldhulpverlening vast. Dit beleidsplan heeft een meer integraal karakter, waarbij we toewerken naar een integrale aanpak, waarin naast schuldenaanpak ook aandacht is voor armoedebestrijding. 

Centraal stond de aanpak van de vroegsignalering vanuit de gewijzigde Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Het aantal meldingen nam in 2022 harder toe dan geraamd. Meer mensen hebben te maken gekregen met financiële problemen en oplopende betaalachterstanden. Dit ten gevolge van de stijging van de kosten voor levensonderhoud en energie door de hoge inflatie. Met ingang van september 2022 is de formatie uitgebreid met een consulent vroegsignalering en een Sociaal Juridisch Dienstverlener bij SMWO. In 2022 is met vroegsignalering een slagingspercentage bereikt van ruim 70%.  Dit in vergelijking tot het landelijk gemiddelde van 20%. In het kader van vroegsignalering sloten wij het afgelopen jaar convenanten met partners, zoals woningbouwverenigingen, nutsbedrijven en zorgverzekeraars. In 2022 zijn werkgevers proactief voorgelicht op het gebied van vroegsignalering. Tijdens bedrijfsbezoeken gingen wij de dialoog aan met de werkgevers en hebben wij input ontvangen over welke rol zij voor zichzelf zien weggelegd op het gebied van signalering van schulden. Deze proactieve voorlichting aan werkgevers willen we de komende periode voortzetten. In het laatste kwartaal werkten we aan een nog betere samenwerking tussen team Vroegeropaf, team sociaal-juridische dienstverlening van SMWO en PLANgroep.

Vanwege de oorlog in Oekraïne zijn de prijzen hard gestegen in Nederland. We werkten hard om onze inwoners met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm energietoeslag te verstrekken. In totaal hebben 1.300 huishoudens € 1.300 energietoeslag ontvangen. Uw raad besloot in 2022 om ook nog gelden vrij te maken voor inwoners met een inkomen tussen de 120% en 130% van de bijstandsnorm. Deze huishoudens ontvingen in 2022 automatisch of op aanvraag € 650.

Verder vergrootten we de bekendheid van de minimaregelingen, om zo het bereik van de voorzieningen onder de doelgroep te vergroten. Dit hebben wij onder meer gedaan via lokale (social) media. Daarnaast wezen wij ook de inwoners, die een beroep hebben gedaan op energietoeslag en ook in aanmerking kwamen voor één of meer andere minimaregelingen, hierop proactief. Tenslotte maakten wij eind 2022 een infographic. Deze brengt al onze minimaregelingen op een laagdrempelige en toegankelijke wijze visueel in beeld. De infographic communiceerden wij via de katern in de Wereldregio en als poster bij alle huisartsenpraktijken, in de bibliotheek, de dorpshuizen en in openbare ruimtes bij tal van andere ketenpartners. 

9.4 WAAR GAAN WE NAAR TOE MET DE TRANSFORMATIE IN HET SOCIAAL DOMEIN?

Terug naar navigatie - 9.4 WAAR GAAN WE NAAR TOE MET DE TRANSFORMATIE IN HET SOCIAAL DOMEIN?

De dynamiek in het sociaal domein blijft onveranderd hoog: er komt nog steeds nieuwe wet- en regelgeving naar gemeenten toe, de onderlinge relatie is groot en alleen in samenhang kan de uitvoering van alle taken tot meerwaarde voor onze inwoners en efficiency in de bedrijfsvoering leiden. De druk op de zorgpartners is hoog met scherpe tarieven en een heel uitdagende arbeidsmarkt. Om het geheel te overzien en aan te sturen is regie vanuit de gemeente hard nodig. We kunnen het niet alleen. Een goede samenwerking met onze partners en met de overige (Zeeuwse) gemeenten is noodzakelijk om onze doelen te behalen, kennis te delen en realistische afspraken te maken. Met dit alles in het achterhoofd richten we ons op de volgende hoofdlijnen:

1. Een (nog) betere kwaliteit van zorg en ondersteuning
De doorontwikkeling van de toegang startten we in 2022 met het visieleertraject via de VNG. We onderzochten wat we nu eigenlijk bedoelen met de doorontwikkeling van de toegang. De Adviesraad Sociaal Domein dacht hierin actief mee. In 2023 stellen we als college de bestuursopdracht vast, die het startsein wordt voor de doorontwikkeling van de toegang. We informeren uw raad hierover, inclusief de rapportage van de VNG.

2. Integraal samenwerken
Een gezamenlijke beleidsagenda met een nieuwe visie voor de komende vier jaar is niet gerealiseerd door capaciteitsgebrek. We pakken dit op in 2023 in samenhang met de herijking van ‘Tij van de Toekomst’.

3. Grip op financiën
Naast de inhoudelijke agenda blijft de focus de komende jaren liggen op het beheersen van de kosten binnen het sociaal domein. We voerden het actieplan financiën jeugd en Wmo uit en trokken daarbij op met de overige Zeeuwse gemeenten en, voor de Wmo, met de gemeenten binnen de Oosterschelderegio. Binnen de uitvoering van de Participatiewet genereerden we weer een stevig positief resultaat. 

4. Monitoren en analyseren
Het belang van goede monitoring en analyse wordt in gemeente Schouwen-Duiveland al lange tijd onderkend. We gaven uitvoering aan onze monitor sociaal domein. Door het jaar heen hielden we de ontwikkeling van kosten en aantallen in de gaten en zorgden we, waar nodig, voor aanvullende duiding. Afgelopen jaar werkten we in Zeeland samen om de kwaliteit van de monitoring bij SWVO en de Inkooporganisatie Jeugdhulp Zeeland te verbeteren. Zo is het prognosemodel bij IJZ ingevoerd en zijn we steeds beter in staat onze kosten op het gebied van Wmo en Jeugd te analyseren en prognosticeren. De resultaten over 2022 delen we met u in het tweede kwartaal van 2023.

Kwetsbaarheid zorginstellingen in Zeeland en krapte arbeidsmarkt

De afgelopen jaren hebben diverse grote Zeeuwse zorginstellingen moeilijkheden gekend in hun voortbestaan. Het zijn organisaties, die voor het zorgaanbod in Zeeland ‘too big to fail’ zijn en waar we als gemeenten de verantwoordelijkheid voor voelen en nemen om het voortbestaan veilig te stellen. De decentralisaties met nieuwe contractafspraken, de gevraagde transformatie, het hoge personeelsverloop en de moeilijkheid om aan nieuw personeel te komen, zorgen bij een aantal grote zorgorganisaties voor een grote opgave om een kwalitatief goed en qua omvang voldoende zorgaanbod aan te blijven bieden.

De krappe arbeidsmarkt in de zorgsector werkt door in heel Zeeland. Het is lastig om deskundig personeel naar Zeeland te halen en jongeren te binden. In de zorg ontstaan hierdoor personeelstekorten en wachtlijsten, maar ook de opvolging van huisartsen is een groot vraagstuk. Om de zorg in Zeeland toegankelijk te houden en daarmee de leefbaarheid voor de Zeeuwen te borgen, heeft een groot aantal partijen de krachten gebundeld in de Zeeuwse Zorg Coalitie. Het samenwerkingsverband wil een oplossing vinden voor de gevolgen van de vergrijzing en ontgroening, met problemen als personeelstekorten, een toename van het aantal kwetsbare ouderen en lange aanrijtijden voor acute zorg. Inmiddels zijn ook provincie en gemeenten aangesloten bij de initiatiefnemers. In 2022 ondertekenden alle partners het pact ‘Zeeuwse Zorg Coalitie’ en startte het Burgerberaad, waarbij burgers betrokken worden bij het bedenken van oplossingen.

Wetsvoorstel bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg 

Voor een effectievere aanpak van fraude in de zorg is het noodzakelijk dat instanties (bijzondere) persoonsgegevens kunnen uitwisselen. Het wetsvoorstel 'Bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg' biedt hier de grondslagen voor.  Binnen deze wet worden ten aanzien van geconstateerde knelpunten, de mogelijkheden tot samenwerking en de daarvoor benodigde gegevensuitwisseling ten behoeve van bestrijding van fraude in de zorg verbeterd. Na de eerdere controversieel verklaring van deze wet in aanloop naar de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 2021 diende het kabinet het wetsvoorstel begin 2023 opnieuw in bij de Tweede Kamer. Vooruitlopend op deze behandeling startten we in Zeeland met Werkgroep Zorgfraude Zeeland. Deze organiseerde op 29 september 2022 de conferentie ‘Zorggelden goed besteed!' voor ambtenaren en bestuurders. Hiermee creëerden we draagvlak onder de Zeeuwse gemeenten voor een Zeeuws brede aanpak van fraude en onrechtmatigheid. December 2022 bleek er draagvlak bij het OZO Sociaal domein voor een voorstel van de werkgroep voor implementatie van een Zeeuws Model voorkomen zorgfraude. Dit werkt de werkgroep nu verder uit. Intern zijn binnen onze gemeente inmiddels stappen gezet om signalen over zorgfraude en onrechtmatigheid te herkennen en door te leiden.

Wetsvoorstel Aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) 

Het doel van het wetsvoorstel Aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) is een snellere en meer gecoördineerde integrale hulp voor kwetsbare mensen. De wet moet regelen dat gemeenten in specifieke situaties de ruimte krijgen om te verkennen of mensen te maken hebben met gestapelde problemen, zoals op het gebied van werk, gezondheid, schulden, opvoeding en onderwijs. Daarmee wordt ook inzicht verkregen in welke partijen nodig zijn om de problemen op te lossen. Om een goed beeld te krijgen van de problematiek rond een persoon die hulp vraagt, moeten de verschillende hulpverleners contact met elkaar kunnen hebben en persoonsgegevens bij elkaar brengen. Dit maakt 'integrale' hulp mogelijk, die gecoördineerd is en minder versnippering geeft.  Vanuit de huidige privacywetgeving is het bij elkaar brengen van gegevens niet mogelijk, hier is een wettelijke grondslag voor nodig. Daar moet deze wet in voorzien. Het eerdere tijdspad om het wetsvoorstel in 2022 te behandelen in de Tweede Kamer is niet gehaald vanwege onder andere adviezen van de Raad van State. Deze adviezen zijn in 2022 verwerkt in een aangepast wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is op 30 januari 2023 ingediend bij de Tweede Kamer. De verwachting is dat de wet in 2024 in werking treedt. Binnen de gemeente worden de ontwikkelingen gevolgd en de eerste voorbereidingen getroffen, omdat de invoering van deze wet gevolgen heeft voor onze toegang en onze samenwerking met partners.

Corona

Corona heeft in 2020, 2021 en 2022 een flinke wissel getrokken op onze samenleving en vraagt ook de komende maanden en mogelijk jaren nog de nodige inventiviteit en flexibiliteit hoe om te gaan met vraagstukken die door corona worden veroorzaakt. Inmiddels zijn meerdere rapporten gepubliceerd over de gevolgen en welke acties nodig zijn op het gebied van zorg en economie. De incidentele middelen die we van het Rijk ontvingen zetten we ook in 2022 in om de doelgroepen, die getroffen zijn door de consequenties van de coronacrisis, te ondersteunen en stimuleren. Zo was er een subsidieregeling voor sportclinics en een subsidieregeling om eenzaamheid te bestrijden beschikbaar waar diverse inwoners en verenigingen gebruik van maakten.