Paragraaf 4 Financiering

In deze financieringsparagraaf lichten we de beleidsuitvoering op het gebied van treasury toe. De onderdelen van deze paragraaf zijn een onderdeel van de rapportage en verantwoording van wettelijke richtlijnen met betrekking tot treasury.  

4.1 RENTERISICOBEHEER

Terug naar navigatie - 4.1 RENTERISICOBEHEER

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is ingesteld als instrument om de renterisico’s bij de vlottende schuld te beheersen. Het Rijk stelt een maximum bij het gebruik van korte financiering (looptijd maximaal één jaar). De wettelijke toegestane omvang bedraagt 8,5% van de jaarbegroting bij aanvang van het dienstjaar. 

In 2022 is per kwartaal de werkelijke omvang van de kasgeldlimiet getoetst aan de wettelijke norm. In 2022 zijn er geen kasgeldleningen afgesloten.

Berekening van de kasgeldlimiet begrotingsjaar 2022 (x € 1.000):

Toegestane kasgeldlimiet 2022 Bedragen x € 1.000
a) Begrotingstotaal per 1-1-2022 122.024
b) Vastgestelde percentage 8,5%
c) Kasgeldlimiet a x b 10.372

Renterisiconorm
De renterisiconorm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm ziet vooruit en is direct gerelateerd aan het budgettaire risico. Het doel van de renterisiconorm is hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij renteherzieningen. Binnen de Wet Financiering decentrale overheid (Fido) is een bindend kader vastgesteld om bij een overschrijding van de renterisiconorm maatregelen te treffen.

Onderstaande tabel geeft aan dat de renterisiconorm in 2022 niet is overschreden.

Stap Variabelen Begroting 2022 bedragen x € 1.000 Realisatie 2022 bedragen x € 1.000
1 Renteherzieningen 0 0
2 Aflossingen 6.102 6.102
3 Renterisico (1+2) 6.102 6.102
4 Bepaling renterisiconorm:
4a Begrotingstotaal 121.922 122.024
4b % in de regeling 20% 20%
4 = (4ax4b/100) Renterisiconorm 24.384 24.405
5a=(4>3) Ruimte onder renterisiconorm 18.282 18.303

4.2 KOERSRISICOBEHEER

Terug naar navigatie - 4.2 KOERSRISICOBEHEER

Koersrisico is het risico dat de financiële vaste activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. Op basis van artikel 6 van het Treasurystatuut van onze gemeente wordt dit risico beperkt, doordat alle uitzettingen een hoofdsomgarantie aan het einde van de looptijd en vastrentende waarde hebben. 

4.3 KREDIETRISICOBEHEER

Terug naar navigatie - 4.3 KREDIETRISICOBEHEER

Kredietrisico is het risico op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door financiële instellingen. Op basis van artikel 7 van het Treasurystatuut van onze gemeente wordt dit risico beperkt, doordat alle financiële instellingen zijn gevestigd in een lidstaat met ten minste een AA-rating en dat alle uitzettingen ten minste een AA-minus rating hebben. De leningen uit de huidige portefeuille zijn volledig afgesloten bij instellingen in Nederland.

4.4 INTERN LIQUIDITEITSRISICOBEHEER

Terug naar navigatie - 4.4 INTERN LIQUIDITEITSRISICOBEHEER

In 2022 is, overeenkomstig de begroting 2022 een lening van € 16 miljoen aangetrokken. De lening is in 2022 aangetrokken op basis van de investeringsplanning voor 2022 en 2023 en de lage rentestand destijds, waarbij de verwachting was dat de rente verder zou stijgen.  Uit de analyse van de liquiditeit in 2022 blijkt dat eind 2022 nog € 44 miljoen liquide middelen aanwezig waren (begroot eind 2022 was € 22 miljoen).  Dit is voornamelijk, voor € 12 miljoen, veroorzaakt door uitgestelde investeringen, voor € 5,9 miljoen door hogere ontvangsten van met name belastingen (aanslagen 2021, ontvangsten 2022), en € 2,6 miljoen door lagere exploitatie uitgaven.

De per eind 2022 beschikbare liquide middelen zijn benodigd om de uitgestelde investeringsplannen in 2023 en daaropvolgende jaren te kunnen uitvoeren.  

De bedoeling is dat budgethouders actiever betrokken worden bij het inschatten van de geldstromen van de investeringen en de voorzieningen, zodat het inzicht en de bewustwording verder toenemen in het plannen van onze geldstromen.  Daarnaast kijken we verder naar de opzet, inrichting van de liquiditeitsplanning en op welke wijze wij meer real time inzicht kunnen verkrijgen. 

Rentekosten in 2022

Rentekosten Raming bedrag rente in 2022 (primitief) Werkelijk bedrag rente in 2022 Verschil
Kortgeld 0 0 0
Langgeld 1.810 1.801 -9
Totaal 1.810 1.801 -9

Leningenportefeuille
De onderhandse leningen vormen een belangrijk deel van het totale vreemd vermogen van de gemeente. De reguliere aflossingen en de gemiddelde rente in 2022 zijn in onderstaande tabel weergegeven.  Alle leningen hebben een vaste rente over de gehele looptijd.

 

Mutaties in de leningenportefeuille Bedrag in € Gemiddelde rente in %
Stand per 1 januari 2022 96.092.001 2,08
Nieuwe lening 16.000.000
Reguliere aflossingen 6.102.083
Vervroegde aflossingen 0
Stand per 31 december 2022 105.989.918 1,78

Uitzettingen kortgeld
Bij het tijdelijk verstrekken van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen spreekt men van uitzettingen. Wij mogen uitzettingen per kwartaal van kortgeld boven de 0,75% van het begrotingstotaal alleen uitzetten bij de schatkist. 

Uit een evaluatie door het Rijk bleek dat de drempel voor het schatkistbankieren te krap was vastgesteld. In plaats van dat alleen overtollige liquide middelen in de schatkist belandden, werden gemeenten met grote regelmaat gedwongen om bij de drempel van 0,75% ook geld voor het normale betalingsverkeer bij de schatkist te stallen. Daarom is de drempel voor het schatkistbankieren per 1 juli 2021 gewijzigd van 0,75 naar 2% van het begrotingstotaal – met een minimum van € 1 miljoen.  Om binnen het drempelbedrag te blijven wordt dagelijks het saldo dat boven de norm uitkomt automatisch overgeboekt naar de schatkist.

Uit onderstaande tabel blijkt dat er geen overschrijdingen van het drempelbedrag hebben plaatsgevonden.

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1.000) inclusief de Zuidhoek

Nr. Omschrijving, bedragen x €1.000 jaar 2022 Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
1 Drempelbedrag 2.293 2.293 2.293 2.293
2 Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 458 482 115 66
(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag 1.835 1.811 2.178 2.227
(3b) = (2) > (1) Overschrijding van het drempelbedrag 0 0 0 0

Aandelen
Het deelnemen in aandelenkapitalen in 2022 is volgens onderstaande tabel.

Nieuw in 2022 is de deelneming in GBE Aqua.  GBE Aqua is opgericht om 50% van de aandelen van Evides te kopen van de PZEM. De aandelen zijn in handen van de provincie Zeeland, de Zeeuwse gemeenten en de gemeenten Woensdrecht, Bergen op Zoom en Goeree-Overflakkee.  De andere 50% is in het bezit van (GBE) waar de Zuid-Holland zuid gemeenten aandeelhouder van zijn. Het aandeel van onze gemeente bedraagt 3,914%.

Dataland heeft in 2022 haar activiteiten beëindigd. De diensten zijn overgedragen aan het Kadaster. De waarde van de oorspronkelijke inleg ad € 2.200 is uitgekeerd.

Instantie jaar 2022 Nominaal bedrag van de deelneming in € Dividenduitkering in €
BNG Bank 59.475 54.241
PZEM ( voorheen Delta NV) 270.907 3.055.327
Zuidhoek BV’s 36.302
GBE Aqua 3.218.800
Certificaten Dataland 0
Aandelen Economische Impuls Zeeland 2.310
Totaal 3.587.794 3.109.568

Relatiebeheer
Sinds 2019 hebben we op de rekening-courant van de BNG een kredietfaciliteit van € 4 miljoen en een intra-daglimiet van € 10 miljoen. Doelstelling is om de hoogte van de kredietlimiet te verlagen om op het ongebruikte deel van de kredietlimiet kosten te besparen. Daarbij is een intra-daglimiet geïntroduceerd als aanvulling op de kredietlimiet. Deze intra-daglimiet is één kalenderdag beschikbaar ter overbrugging om overstanden op de kredietfaciliteit te voorkomen.   

4.5 RENTESCHEMA

Terug naar navigatie - 4.5 RENTESCHEMA

Conform het Besluit Begroting en Verantwoording maken wij een renteschema op. Deze geeft inzicht in de totale rentelasten en de wijze van toerekening aan de grondexploitaties en taakvelden.

Renteschema 2022 Bedrag Bedrag
a. Rentelasten korte en lange financiering 1.805.860
b. Externe rentebaten -59.835
Totaal door te rekenen externe rente 1.746.025
c1. Rente die aan de grondexploitatie wordt doorgerekend -59.203
c2. Rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld wordt toegerekend -824.723
Saldo totaal door te rekenen externe rente 862.099
d1. Rente over eigen vermogen en voorzieningen 749.764
Aan taakvelden toe te rekenen rente 1.611.863
e. Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente 1.292.169
Renteresultaat op taakveld Treasury 319.694

Ad b. De externe rentebaten betreffen voornamelijk de ontvangen rente van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting. Deze worden doorbelast naar het desbetreffende taakveld.

Ad c1 en c2. Er mag geen rente over het eigen vermogen en voorzieningen worden toegerekend aan grondexploitaties en investeringen, waarbij sprake is van projectfinanciering.  Er is sprake van projectfinanciering voor de bouw van het sportcentrum in Zierikzee en de Pontes.

Ad d1. Het rentepercentage over het eigen vermogen en de voorzieningen mag maximaal het rentepercentage zijn dat door ons aan rentelasten over de extern aangetrokken korte en lange financiering wordt betaald (is 1,78 % in 2022, zie onderdeel 4.4). In 2022 rekenden we met 1,2%, zoals vastgesteld bij de Kadernota 2022.

Ad e. De resterende rente wordt via het rente-omslagpercentage toegerekend aan de taakvelden. De notitie rente van het BBV stelt dat het niet is toegestaan om op taakvelden te differentiëren in het toe te rekenen rentepercentage (behalve aan bouwgronden en investeringen die met projectfinanciering zijn gefinancierd). Aan deze uitspraak voldoen wij. 

Renteresultaat
De afwijking tussen de werkelijke rentelasten en de toegerekende rentelasten bedraagt 19,8%. Het verschil wordt veroorzaakt door de werkelijk lagere boekwaarde van de activa per 1 januari 2022 (circa € 100.000), de werkelijk hogere omvang van de reserves en voorzieningen per 1 januari 2022 (circa € 150.000) en de niet begrote rentebaten van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (€ 45.000).

Op grond van de notitie rente van het BBV is een correctie verplicht als de afwijking groter is dan 25%. Omdat de afwijking beneden deze norm ligt, hebben wij vanuit efficiency geen correctie toegepast. 

4.7 INFORMATIEVOORZIENING

Terug naar navigatie - 4.7 INFORMATIEVOORZIENING

Aan de toezichthouder (provincie Zeeland) verstrekken wij verantwoordingsinformatie over de treasury-activiteiten:


1.    bij overschrijding van de kasgeldlimiet in drie achtereenvolgende kwartaalrapportages (Staat A).
2.    jaarlijks bij de begroting en de jaarstukken via de paragraaf financiering.
3.    de leningsbesluiten bij het aantrekken van leningen.