Financieel perspectief

Huidige stand budgettaire ruimte 2026 - 2029

Terug naar navigatie - Stand budgettaire ruimte

In de raadsvergadering van 17 april 2025 stelde de raad de actuele budgettaire ruimte vast. Dit is het  startpunt van de prognose van de budgettaire ruimte in de Kadernota 2026-2029.  De huidige budgettaire ruimte 2026-2029 betreft:

2026 2027 2028 2029
Stand budgettaire ruimte na vaststelling Programmabegroting 2025-2028 923.174 -469.987 -518.090 -437.439
Raadsbesluiten tot en met april 2025 -86.459 571.487 431.527 553.148
Stand budgettaire ruimte na besluit Raad 17 april 2025 836.715 101.500 -86.563 115.709

Voorjaarsnota

Voorjaarsnota 2025

Terug naar navigatie - Voorjaarsnota 2025

Op 18 april 2025 publiceerde de Tweede Kamer de Voorjaarsnota 2025. In de Voorjaarsnota geeft het Rijk een vooruitblik op de Rijksbegroting voor de komende jaren. De afgelopen maanden voerden het Rijk en medeoverheden intensieve gesprekken om invulling te geven aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid. Jeugdzorg en de financiële situatie van gemeenten waren daarbij nadrukkelijk onderwerp van gesprek. Het kabinet zet in op goede en beheersbare jeugdzorg en een gezonde financiële positie voor gemeenten. 

De belangrijkste financiële punten uit de Voorjaarsnota 2025 die van invloed zijn op de financiële positie van gemeenten zijn:

  • Het Rijk stelt structureel € 424 miljoen beschikbaar voor de terugval in het Gemeentefonds vanaf 2026. Van de terugval van ongeveer € 2,4 miljard blijft dus nog ongeveer € 2 miljard ravijn in 2026 over.
  • De structurele tekorten jeugd neemt het Rijk voor de helft, zijnde € 414 miljoen voor haar rekening.
  • Het ingroeipad van de maatregelen van de Hervormingsagenda wordt verzacht. Dit betekent in 2026 en 2027 een incidentele toevoeging aan het gemeentefonds.
  • Er wordt een eigen bijdrage ingevoerd voor jeugdzorg per 1 januari 2028. De maatregel moet het Rijk € 260 miljoen opleveren, wat wordt gekort op het gemeentefonds.
  • Rijk en gemeenten gaan met de sector afspraken maken over hoe we beter kunnen sturen op trajectduur Jeugdzorg. Deze maatregel moet het Rijk € 68 miljoen opleveren vanaf 2028, wat wordt gekort op het gemeentefonds.
  • De besparingsopgave van de Hervormingsagenda is in prijs- en volumepeil 2019 ingeboekt. Er is een hogere besparing te veronderstellen aangezien prijs en volume sinds 2019 zijn gestegen. Voor deze besparing boekt het Rijk vanaf 2028 een structurele korting op het gemeentefonds in van € 507 miljoen.

In de volgende paragrafen nemen we u mee in de effecten van  de Voorjaarsnota voor onze gemeente. Dit splitsen we in het effect op het algemene deel van het gemeentefonds en het jeugddeel van het gemeentefonds. 

Ontwikkeling gemeentefonds voor Schouwen-Duiveland

Effect voorjaarsnota op ons algemene deel van het gemeentefonds

Terug naar navigatie - Effect voorjaarsnota op ons algemene deel van het gemeentefonds

De doorrekening van de Voorjaarsnota laat het volgende effect  zien op het algemene deel van  de algemene uitkering  aan onze gemeente. Onder de tabel leest u de toelichting daarop.

Mutaties gemeentefonds 2026 2027 2028 2029
Demping terugval gemeentefonds 765.000 799.000 788.000 782.000
Bijstelling volume accres o.b.v. CEP 2025 88.000 187.000 162.000 229.000
Bijstelling LPO accres o.b.v. CEP 2025 859.000 841.000 909.000 1.006.000
Totale mutatie Voorjaarsnota 2025 1.712.000 1.827.000 1.859.000 2.017.000

Demping terugval gemeentefonds in 2026

Terug naar navigatie - Demping terugval gemeentefonds in 2026

In de Voorjaarsnota 2025 zijn structurele middelen opgenomen om de terugval van het gemeentefonds in 2026 te dempen. Voor onze gemeente levert dit gemiddeld ongeveer € 783.000 per jaar op.  Dit voordeel nemen we mee in de prognose van de budgettaire ruimte in de Kadernota programmabegroting 2026-2029.

Bijstelling accres op basis van CEP 2025

Terug naar navigatie - Bijstelling accres op basis van CEP 2025

In de Voorjaarsnota is het accres geactualiseerd voor de macro-economische cijfers van het Centraal Economisch Plan (CEP) 2025. Het volume accres wordt gebaseerd op een 8-jaars (t-9 t/m t-2) historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp. Het LPO accres wordt gebaseerd op de prijs bruto binnenlands product (pbbp). 

De bijstelling van het LPO accres zetten wij in om de indexatie van onze begroting uit te dekken. Deze indexatie berekenen we bij het opstellen van de Programmabegroting 2026-2029. De bijstelling van het accres  betrekken wij nu dus niet bij de prognose  van de budgettaire ruimte in deze Kabdernota. De bijstelling van het volume accres  nemen we wel mee in de prognose van de budgettaire ruimte.

Effect voorjaarsnota op ons aandeel in het gemeentefonds voor jeugd

Terug naar navigatie - Effect voorjaarsnota op ons aandeel in het gemeentefonds voor jeugd

De financiële gevolgen uit de Voorjaarsnota die betrekking hebben op jeugd hebben voor onze gemeente de volgende invloed op de uitkering uit het gemeentefonds. Onder de tabel leest u de toelichting daarop.

Mutaties gemeentefonds (Jeugd) 2026 2027 2028 2029
Tekort voor rekening rijk 700.000 800.000 800.000 800.000
Groeipad maatregelen Hervormingsagenda 900.000 800.000 - -
Hervormingsagenda Jeugd - aanvullende post 143.000 161.000 198.000 198.000
Eigen bijdrage Jeugdzorg - - -500.000 -500.000
Sturen optrajectduur Jeugdzorg - - -100.000 -100.000
Indexeren opbrengst Hervormingsagenda - - -1.000.000 -1.000.000
Totale mutatie Voorjaarsnota 2025 (Jeugd) 1.743.000 1.761.000 -602.000 -602.000

Tekorten voor rekening van het Rijk

Terug naar navigatie - Tekorten voor rekening van het Rijk

De deskundigencommissie Van Ark adviseerde op 30 januari 2025 om het structurele tekort in de jeugdzorg van gelijk te verdelen over Rijk en gemeenten. In de Voorjaarsnota 2025 is hiervoor in het gemeentefonds vanaf 2025 structureel extra geld opgenomen. Voor onze gemeente loopt dit op naar € 0,8 miljoen per jaar.

Groeipad maatregelen hervormingsagenda

Terug naar navigatie - Groeipad maatregelen hervormingsagenda

Het ingroeipad van de maatregelen van de Hervormingsagenda wordt voor de jaren 2026 en 2027 verzacht. Voor onze gemeente levert dit gemiddeld € 850.000 op in 2026 en 2027. Wij zetten deze extra baten in om de in de begroting opgenomen taakstelling vanuit de Hervormingsagenda te verlagen. 

Hervormingsagenda Jeugd, aanvullende post

Terug naar navigatie - Hervormingsagenda Jeugd, aanvullende post

De bedragen, die bij het Ministerie van Financiën op de Aanvullende Post (AP) voor de Hervormingsagenda Jeugd waren gereserveerd, worden nu toegevoegd aan het gemeentefonds. Het gaat voor onze gemeente om gemiddeld ongeveer € 575.000 per jaar. Wij hielden in de begroting al voor € 400.000 rekening met deze baten. Wij zetten deze extra baten in om de taakstelling vanuit de Hervormingsagenda te verlagen.

Eigen bijdrage jeugdzorg

Terug naar navigatie - Eigen bijdrage jeugdzorg

Er wordt een eigen bijdrage ingevoerd voor jeugdzorg per 1 januari 2028. Met deze maatregel verlaagt ons aandeel in het gemeentefonds vanaf 2028 met € 500.000 per jaar. We ramen hier de inkomsten uit eigen bijdragen tegenover, zodat dit geen budgettair effect heeft.

Sturen op traject duur jeugdzorg

Terug naar navigatie - Sturen op traject duur jeugdzorg

Rijk en gemeenten gaan met de sector afspraken maken over hoe beter te sturen op trajectduur. In de verwachting dat dit kosten gaat besparen, verlaagt het Rijk het gemeentefonds. Dit betekent voor onze gemeenten ongeveer € 100.000 vanaf 2028. We nemen hiervoor een taakstelling op, zodat dit geen budgettair effect heeft.

Indexeren opbrengst hervormingsagenda

Terug naar navigatie - Indexeren opbrengst hervormingsagenda

De besparingsopgave van de Hervormingsagenda heeft het Rijk met het prijspeil van 2019 ingeboekt. Het Rijk verwacht vanaf 2028 een hogere besparing, aangezien het prijspeil sinds 2019 is gestegen. Met deze verwachting boekt het Rijk een hogere besparing in. Dit betekent voor onze gemeente een uitname uit het gemeentefonds van ongeveer € 1.000.000 vanaf 2028. We verhogen de taakstelling vanuit de Hervormingsagenda met dit bedrag, zodat dit geen budgettair effect heeft.

 Onderstaande tabel geeft het budgettaire effect weer van deze verwerking in onze begroting:

Verwerking Voorjaarsnota 2025 (Jeugd) 2026 2027 2028 2029
Tekort voor rekening rijk 700.000 800.000 800.000 800.000
Groeipad maatregelen Hervormingsagenda 900.000 800.000 - -
Verlagen taakstelling Hervormingsagenda -900.000 -800.000 - -
Hervormingsagenda Jeugd - aanvullende post 143.000 161.000 198.000 198.000
Verlagen taakstelling Hervormingsagenda -143.000 -161.000 -198.000 -198.000
Eigen bijdrage Jeugdzorg - - -500.000 -500.000
Raming eigen bijdrage Jeugdzorg - - 500.000 500.000
Sturen optrajectduur Jeugdzorg - - -100.000 -100.000
Taakstelling besparing sturen op trajectduur - - 100.000 100.000
Indexering Hervormingsagenda - - -1.000.000 -1.000.000
Verhogen taakstelling Hervormingsagenda - - 1.000.000 1.000.000
Vrijval stelpost Jeugdhulp 470.000 440.000 -440.000 -430.000
Totale mutatie Voorjaarsnota 2025 1.170.000 1.240.000 360.000 370.000

Verwacht tekort jeugdzorg

Terug naar navigatie - Verwacht tekort jeugdzorg

Wij verwachten – op dit moment - een structureel tekort op de kosten van de jeugdzorg van € 1,6 miljoen per jaar. Wij zetten het budgettair voordeel vanuit de voorjaarsnota voor het onderdeel jeugd in ter dekking van dit verwachte structurele tekort. Wij komen hierop terug bij het onderdeel invloed ontwikkelingen binnen ons bestaand beleid op de budgettaire ruimte.

Taakstelling hervormingsagenda jeugd

Terug naar navigatie - Taakstelling hervormingsagenda jeugd

Uw raad heeft eerder besloten tot het opnemen van een taakstelling Hervormingsagenda Jeugd en deze taakstelling voor 50% af te dekken met de stelpost Jeugd. Na verwerking van  bovenstaande mutaties loopt de taakstelling Hervormingsagenda Jeugd in 2029 op van € 1,8 miljoen naar € 2,6 miljoen en bedraagt de stelpost Jeugd € 1,3 miljoen. Dit betekent dat er een risico van € 1,3 miljoen structureel in de begroting zit indien de taakstelling van de Hervormingsagenda niet wordt gerealiseerd. 

Invloed voorjaarsnota op de prognose budgettaire ruimte

Prognose budgettaire ruimte na effect Voorjaarsnota

Terug naar navigatie - Prognose budgettaire ruimte na effect Voorjaarsnota

De ontwikkeling van ons gemeentefonds op grond van de voorjaarsnota 2025 geeft de volgende prognose van de budgettaire ruimte:

Mutaties gemeentefonds 2026 2027 2028 2029
Stand budgettaire ruimte na besluit raad 17 april 2025 836.715 101.500 -86.563 115.709
Demping terugval gemeentefonds 765.000 799.000 788.000 782.000
Bijstelling volume accres o.b.v. CEP 2025 88.000 187.000 162.000 229.000
Totale mutatie Voorjaarsnota 2025 1.689.715 1.087.500 863.437 1.126.709

Voorstel 1

Terug naar navigatie - Voorstel 1

Kennisnemen van de invloed van Voorjaarsnota op de taakstelling hervormingsagenda Jeugd en de prognose van de budgettaire ruimte 2026-2029.

 

Loon- en prijsindexatie programmabegroting 2026-2029

Loon- en prijsindexering

Terug naar navigatie - Loon- en prijsindexering

Jaarlijks stelt uw raad via de Kadernota vast met welke indexerings- en rentepercentages de budgetten in de begroting stijgen en met welk indexeringspercentage de tarieven voor de belastingen worden verhoogd. De basis voor deze percentages halen wij uit het Centraal Economisch Plan (CEP) dat het Centraal Planbureau ieder jaar in maart publiceert. Ook het Rijk maakt gebruik van deze percentages bij het vaststellen van de loon- en prijsbijstelling van de algemene uitkering.

Wij stellen het volgende voor:

  1. In de Programmabegroting 2026-2029 rekening te houden met het door het CPB geraamde prijsontwikkeling in maart 2025 voor het jaar 2026 van 2,1%;
  2. In de  Programmabegroting 2026-2029 rekening te houden met het door het CPB geraamde loonontwikkeling in maart 2025 voor het jaar 2026 van 2%;
  3. Voor de raming van de jaren 2027-2029 de loon- en prijsontwikkelingen vanuit het CEP van maart 2025 aan te houden.

Bij het aanbieden van de Programmabegroting 2026-2029 eind september 2025 informeren we de raad over de effecten van deze indexeringen in relatie tot de compensatie daarvan via de meicirculaire 2025.

Indexering gemeenschappelijke regelingen

Terug naar navigatie - Indexering gemeenschappelijke regelingen

In de algemene bestuursvergadering van december 2024 heeft de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten (VZG) de richtlijn voor de begroting 2026 voor de gemeenschappelijke regelingen vastgesteld. De strikte richtlijn gaat uit van een toegestane inflatiecorrectie in de GR-begroting 2026 van -2,2 %.

Rentepercentages

Terug naar navigatie - Rentepercentages

De rentepercentages worden beïnvloed door verschillende factoren, waaronder de inflatie, het monetair beleid van de centrale banken en de algemene economische situatie.

De Europese Centrale Bank (ECB) heeft het monetair beleid in de afgelopen tijd bijgesteld en door de daling van de inflatie zijn de de kapitaalmarktrentes gedaald. We verwachten dat de kapitaalmarktrentes in 2026 niet verder zullen dalen. Hierbij is geen rekening gehouden met de beleidsmatige ontwikkelingen die thans vanuit de Verenigde Staten op de wereldeconomie van invloed zijn.

Binnen de Rijksschatkist houden wij de overtollige middelen aan ter financiering van toekomstige uitgaven. Extra financiering in de vorm van het aantrekken van leningen behoeft in het komende begrotingsjaar niet plaats te vinden. De extra rentebaten voegen wij toe. De renteopbrengsten evalueren wij via de Bestuursrapportages.

De voor onze gemeente relevante rentepercentages vindt u terug in bijlage A. In deze bijlage zijn ook de rentepercentages opgenomen van de geldleningen die verstrekt zijn op grond van de Verordening Stimuleringslening voor Bedrijven en Verenigingen Schouwen-Duiveland 2023, de Verordening Lening Duurzaam en Langer Thuis gemeente Schouwen-Duiveland 2023 en de Verordening Starterslening gemeente Schouwen-Duiveland 2022.

Ontwikkelingen bestaand beleid

Onontkoombare ontwikkelingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Voor de prognose van de budgettaire ruimte 2026-2029 brengen wij de ontwikkelingen in beeld die, op basis van bestaand beleid, een financieel onontkoombaar gevolg hebben. Per lasten en baten geven we in deze paragraaf een toelichting op de  onontkoombare ontwikkelingen in het bestaand beleid:

Ontwikkelingen bestaand beleid - lasten

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen bestaand beleid - lasten

Wij zien een aantal financieel te kwantificeren ontwikkelingen binnen ons bestaand beleid op ons afkomen die onontkoombaar zijn. Deze zijn van invloed op de prognose van de budgettaire ruimte 2026-2029. In onderstaande tabel ziet u welke dit zijn:  

Omschrijving 2026 2027 2028 2029
Gemeenschappelijke regelingen 273.000 210.000 308.000 390.000
Gladheidsbestrijding UOR 200.000 200.000 200.000 200.000
Huisvesting medewerkers UOR - 250.000 230.000 215.000
Gebiedsvisies Zuid-Oostflank/Zierikzee Noordwest 260.000 260.000 260.000 260.000
Financiële vertaling cultuurvisie 200.000 165.000 165.000 165.000
Huur bewegingsonderwijs primair- en voortgezet onderwijs 70.000 45.000 45.000 45.000
SWVO wachtlijsten Wmo 67.000 195.000 110.000 230.000
Eigen bijdrage WMO 121.000 - - -
Aanbesteding Jeugdhulp 2026 1.605.000 1.605.000 1.605.000 1.605.000
Aanbesteding Jeugdhulp 2026 - compensatie voorjaarsnota -1.170.000 -1.240.000 -360.000 -370.000
Totaal onontkoombare ontwikkelingen bestaand beleid 1.626.000 1.690.000 2.563.000 2.740.000

In bijlage 1 vindt u een toelichting op deze onontkoombare ontwikkelingen.

Ontwikkelingen bestaand beleid - baten

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen bestaand beleid - baten

Ook aan de batenkant zien wij een aantal ontwikkelingen die de prognose van de budgettaire ruimte raken. Deze betreffen:

Aanpassing ruimte onder plafond Btw compensatiefonds (BCF)
Gezien de onzekerheid over de toekomstige ontwikkeling van de ruimte onder het BCF-plafond, mogen wij van onze toezichthouder de Provincie Zeeland maximaal de meest recente gerealiseerde ruimte onder het plafond ramen in onze begroting. Voor de raming in de begroting 2026 en meerjarenraming 2027-2029 wordt dus de definitieve afrekening van de ruimte onder het BCF-plafond gebruikt van het jaar 2024. Dit komt voor onze gemeente ongeveer uit op een bedrag van € 638.000. Eerder hebben wij voorzichtigheidshalve € 500.000 structureel verwerkt in de budgettaire ruimte. Wij stellen voor het restant ad € 138.000 toe te voegen.

Structurele meeropbrengsten forensenbelasting
Vanuit de concept-jaarrekening 2024 constateren wij een meeropbrengst van de forensenbelasting met een structureel karakter. Het gaat hierbij om een bedrag van € 182.000. 

Verwachte renteopbrengst 2026 schatkistbankieren
In 2022 besloten we vanwege een lage rentestand tot het aantrekken van een geldlening van € 34 miljoen voor de financiering van onze, veelal ruimtelijke, projecten. Onder andere door incidentele middelen die wij vanuit het Rijk ontvingen, als ook door vertraging in de uitvoering van deze projecten beleggen wij een hoog liquiditeitssaldo in de schatkist van het Rijk. Daarvoor ontvingen wij in 2024 € 1,7 miljoen aan rente en de verwachting is dat dit in 2025 rond ditzelfde bedrag zal zijn. 
De voortgang van de projecten blijft de afgelopen jaren achter op de gestelde ambitie. Zoals in de inleiding aangegeven is naast het hebben van een hoge ambitie ook het gevolg van onvoldoende beschikbare realisatiekracht en vertraging als gevolg te doorlopen procedures, stikstofproblematiek en problematiek rondom de netcongestie.
Indien de realisatie van de projecten wederom achterblijft zullen de rentebaten in 2026 vergelijkbaar zijn met eerdere jaren. Uitgaande van de huidig financiële planning van onze projecten en rekening houdend met een lagere rentevergoeding, houden wij in deze Kadernota voorzichtigheidshalve in 2026 rekening met een verwachte renteopbrengst van € 700.000 als incidentele dekking. Bij het aanbieden van de Programmabegroting 2026-2029 maken wij deze inschatting reëel op basis van de financiële doorvertaling van de planning van de projecten zoals wij daar de raad over informeerden in de raadsbrief Planning OW / R&M 2025 van 28 januari 2025.

Samengevat hebben de ontwikkelingen in onze bestaande baten de volgende invloed op de prognose van de budgettaire ruimte:

Beleidsmatige ontwikkelingen - Baten 2026 2027 2028 2029
Aanpassing opbrengsten BCF 138.000 138.000 138.000 138.000
Structurele meeropbrengsten forensenbelasting 182.000 182.000 182.000 182.000
Verwachte renteopbrengsten schatkistbankieren 2026 700.000 - - -
Totaal beleidsmatige ontwikkelingen - Baten 1.020.000 320.000 320.000 320.000

Invloed onontkoombare ontwikkelingen bestaand beleid op prognose budgettaire ruimte

Prognose budgettaire ruimte na ontwikkelingen bestaand beleid

Terug naar navigatie - Prognose budgettaire ruimte na ontwikkelingen bestaand beleid

De invloed van deze onontkoombare ontwikkelingen in onze bestaande baten en lasten laat de volgende prognose van de budgettaire ruimte zien. Dit overzicht laat zien dan onze structurele begroting op basis van bestaand beleid  in 2029 een structureel tekort heeft van circa € 1, 3 miljoen. 

2026 2027 2028 2029
Stand budgettaire ruimte na voorjaarsnota 1.689.715 1.087.500 863.437 1.126.709
Beleidsmatige ontwikkelingen onontkoombaar - Lasten -1.626.000 -1.690.000 -2.563.000 -2.740.000
Beleidsmatige ontwikkelingen - Baten 1.020.000 320.000 320.000 320.000
Prognose budgettaire ruimte na ontwikkelingen bestaand beleid 1.083.715 -282.500 -1.379.563 -1.293.291

Voorstel 3

Terug naar navigatie - Voorstel 3

De onontkoombare ontwikkelingen in het bestaand beleid en de invloed daarvan  op de prognose van de budgettaire ruimte 2026-2029 te verwerken in de Programmabegroting 2026-2029.

 

Risicovolle ontwikkelingen bestaand beleid

Risicovolle ontwikkelingen in bestaand beleid

Terug naar navigatie - Risicovolle ontwikkelingen in bestaand beleid

Daarnaast zien wij ontwikkelingen waar we een mogelijk financieel risico in de toekomst zien en/of keuzes in te maken hebben. We hebben deze risico’s tijdig in beeld, zodat we er ook tijdig beheersmaatregelen voor kunnen treffen. Ook hiervan is een aantal onontkoombaar. Op dit moment zijn deze risico’s nog niet te kwantificeren. Doen zijn zich echter voor, zeker de onontkoombare, betekent dit een verdere vergroting de prognose van het structurele tekort, zoals u dat in de vorige paragraaf kon lezen.

Deze risicovolle ontwikkelingen vindt u in bijlage 2. 

Voorstel 4

Terug naar navigatie - Voorstel 4

Kennisnemen van  de risicovolle ontwikkelingen in het bestand beleid die mogelijk van invloed kunnen zijn op de budgettaire ruimte 2026-2029.

 

Masterplannen stads- en dorpsvisies

Budgetten uitvoering masterplannen stads- en dorpsvisies

Terug naar navigatie - Budgetten uitvoering masterplannen stads- en dorpsvisies

Bij de Programmabegroting 2023-2026 nam de raad de motie ‘Budgetten uitvoering masterplannen en stads- en dorpsvisies’ aan. Met deze motie gaf de raad het college de opdracht bij het opstellen van de eerstvolgende Kadernota in 2024 te onderzoeken of in de Programmabegroting 2024-2027 een substantieel extra bedrag kan worden toegevoegd aan de budgetten voor de uitvoering van masterplannen en stads- en dorpsvisies. 
In de Kadernota 2024 hebben we aangegeven dat uitvoering van diverse nog op te stellen stads- en dorpsvisie extra middelen vergt. Dit betrof in totaal € 20 miljoen. Daarbij hebben we gemeld de keuze tot verhoging van het budget voor de uitvoering van stads- en dorpsvisies voor de kleine kernen pas te betrekken bij de Kadernota 2026 voor de programmabegroting 2026-2029. Dit omdat:

  • Onze gemeente tot en met 2025 nog volop bezig is met de uitvoering van de lopende stads- en dorpsvisies;
  • We de uitvoering van de nieuwe projecten pas vanaf 2026 oppakken (omdat dorpsvisies en/of uitvoeringsprogramma’s voor diverse kernen nog opgesteld moeten worden);
  • En onze huidige financiële ruimte krap is en de inkomsten vanuit het rijk grillig.

Zoals u eerder kon lezen gaan we de komende periode aan de slag met de gezamenlijke opgave om inzichtelijk te maken welke lopende investeringen, lopende activiteiten en welke budgetten echt nodig zijn, dan wel waar andere keuzes in gemaakt kunnen worden. Dit ook in aansluiting bij de Motie creëren balans tussen ambities en realisatiekracht. Deze opgave heeft als doel te komen tot een realistische begroting en planning en inzicht in de daarvoor benodigde realisatiekracht.

We betrekken de planning en benodigde budgetten voor het uitvoeren van nieuwe stads- en dorpsvisies in de kleine kernen bij deze opgave. Het opnemen van extra budget betrekken er bij de Kadernota 2027.

Uitbreidingsinvesteringen

Totaal uitbreidingsinvesteringen

Terug naar navigatie - Totaal uitbreidingsinvesteringen

Door de uitbreidingsinvesteringen in de Kadernota inzichtelijk te maken krijgen wij, als ook uw raad, al in een vroeg stadium inzichtelijk wat er nodig is om aan onze wettelijke taken te blijven voldoen en om onze ambities vanuit het coalitieakkoord, raadsakkoord, moties en amendementen waar te kunnen blijven maken. De financiële gevolgen van deze uitbreidingsinvesteringen geven ons ook inzicht in hoe deze zich verhouden tot de prognose van de budgettaire ruimte 2026-2029. De integrale afweging van deze uitbreidingsinvesteringen vindt plaats bij de Programmabegroting 2026-2029, omdat pas dan de definitieve budgettaire ruimte bekend is. 

Het budgettaire beslag van alle uitbreidingsinvesteringen laat zien dat geprognosticeerde budgettaire ruimte fors wordt overschreden. Daartoe hebben wij voor de Kadernota, in aanloop naar de programmabegroting 2026-2029, een afwegingskader toegepast, die bijdraagt aan het maken van keuzes. Dit afwegingskader onderscheidt de uitbreidingsinvesteringen in:

  1. Onontkoombaar (wettelijk, medebewind);
  2. Belangrijk en al gestart urgent* (in lijn met coalitieakkoord, strategische visie, amendement, verregaande overeenstemming met derden);
  3. Belangrijk en al gestart (in lijn met coalitieakkoord, strategische visie, amendement, verregaande overeenstemming met derden);
  4. Belangrijk en nog niet gestart;
  5. Wenselijk (niet genoemd in het coalitieakkoord, niet in lijn van reeds vastgesteld beleid, dan wel kan in de fasering ook later).

* Ingrijpende consequenties nodig indien verplichting (juridisch, technisch of financieel) wordt teruggedraaid.
 
Onderstaande tabellen geven inzicht in de budgettaire lasten van alle uitbreidingsinvesteringen. De hiervoor reeds aanwezige dekkingsmiddelen, zijn in het budgettaire beslag verwerkt.  Hierbij ziet u tevens wat daarvan structureel is en wat incidenteel is.

Uitbreidingsinvesteringen - totaal 2026 2027 2028 2029
Onontkoombaar 1.094.724 1.282.194 1.249.488 1.249.323
Belangrijk en al gestart urgent 1.526.162 1.782.724 1.693.607 1.711.562
Belangrijk en al gestart 140.500 334.165 400.551 396.538
Belangrijk en nog niet gestart 181.500 296.327 260.285 248.231
Wens 69.198 73.182 73.103 73.024
Eindtotaal 3.012.084 3.768.592 3.677.034 3.678.678
Uitbreidingsinvesteringen - structureel 2026 2027 2028 2029
Onontkoombaar 816.124 1.094.344 1.181.588 1.181.423
Belangrijk en al gestart urgent 1.235.712 1.539.274 1.600.157 1.663.112
Belangrijk en al gestart 140.500 334.165 400.551 396.538
Belangrijk en nog niet gestart 154.000 223.827 250.285 248.231
Wens 69.198 73.182 73.103 73.024
Eindtotaal 2.415.534 3.264.792 3.505.684 3.562.328
Uitbreidingsinvesteringen - incidenteel 2026 2027 2028 2029
Onontkoombaar 278.600 187.850 67.900 67.900
Belangrijk en al gestart urgent 290.450 243.450 93.450 48.450
Belangrijk en al gestart - - - -
Belangrijk en nog niet gestart 27.500 72.500 10.000 -
Wens - - - -
Eindtotaal 596.550 503.800 171.350 116.350

Inzicht in beslag uitbreidingsinvesteringen op de budgettaire ruimte

Prognose budgettaire ruimte na uitbreidinginvesteringen

Terug naar navigatie - Prognose budgettaire ruimte na uitbreidinginvesteringen

Door het afzetten van het budgettaire beslag van de alle uitbreidingsinvesteringen tegen de prognose van de budgettaire ruimte, wordt zichtbaar dat  er in 2026 een financieel tekort ontstaan, dat  in 2029 oploopt naar € 5 miljoen: 

2026 2027 2028 2029
Budgettaire ruimte na ontwikkelingen bestaand beleid 1.083.715 -282.500 -1.379.563 -1.293.291
Uitbreidingsinvesteringen -3.012.084 -3.768.592 -3.677.034 -3.678.678
Prognose budgettaire ruimte na uitbreidingsinvesteringen -1.928.369 -4.051.092 -5.056.597 -4.971.969

Scherpe keuzes zijn nodig

Terug naar navigatie - Scherpe keuzes zijn nodig

Bij de prognose van de budgettaire ruimte 2026-2029 nemen we in deze Kadernota daarom alleen de onontkoombare en urgente uitbreidingsinvesteringen op . Hiervoor nemen wij het Coalitieakkoord als leidraad en maken de lopende projecten en ambities eerst af. De overige uitbreidingsinvesteringen nemen we in overweging bij het opstellen van de Programmanbegroting 2026-2029.

Prognose budgettaire ruimte na onontkoombare en urgente uitbreidingsinvesteringen

Terug naar navigatie - Prognose budgettaire ruimte na onontkoombare en urgente uitbreidingsinvesteringen

Met het opnemen van de onontkoombare en urgente uitbreidingsinvesteringen geeft de prognose van de budgettaire ruimte het volgende beeld. Dit beeld laat zien dat het structurele tekort in 2029 oploopt naar € 4,2 miljoen.

2026 2027 2028 2029
Budgettaire ruimte na ontwikkelingen bestaand beleid 1.083.715 -282.500 -1.379.563 -1.293.291
Onontkoombaar -1.094.724 -1.282.194 -1.249.488 -1.249.323
Belangrijk en gestart met urgentie -1.526.162 -1.782.724 -1.693.607 -1.711.562
Prognose budgettaire ruimte na onontkoombare en urgente uitbreidingsinvesteringen -1.537.171 -3.347.418 -4.322.658 -4.254.176

In bijlage 3 vindt u de onontkoombare en belangrijke urgente uitbreidingsinvesteringen die we , ter integrale afweging, voorstellen te verwerken in de Programmabegroting 2026-2029. In bijlage 4 vindt u de overige uitbreidingsinvesteringen die we nader overwegen bij het opstellen van de Programmabegroting 2026-2029.

Voorstel 5

Terug naar navigatie - Voorstel 5

De onontkoombare en urgente uitbereidingsinvesteringen, ter integrale afweging, te verwerken in de Programmabegroting 2026-2029.

 

Voorstel 6

Terug naar navigatie - Voorstel 6

Kennisnemen van de overige uitbreidingsinvesteringen, die we nader overwegen bij het opstellen van de Programmabegroting 2026-2029.

 

Inzetten op realistisch begroten en plannen

Terug naar navigatie - Inzetten op realistisch begroten en plannen

Zoals wij in de inleiding al aangaven, vraagt de negatieve prognose van de budgettaire ruimte alleen al op basis van de onontkoombare en urgente ontwikkelingen in het bestaand beleid en in de  uitbreidingsinvesteringen dat we ons gezamenlijk  moeten inzetten op een realistische begroting en planning. Dat we als bestuur en organisatie inzichtelijk maken welke lopende investeringen, lopende activiteiten en welke budgetten echt nodig zijn, dan wel waar andere keuzes in gemaakt kunnen worden. Hiermee krijgt ook de Motie creëren balans tussen ambities en realisatiekracht haar uitwerking. Deze motie nam de raad aan bij de Programmabegroting 2025-2029 (motie M2), waarin de raad het college vraagt om in 2025 voortvarend aan de slag te gaan met het verkrijgen van inzicht in welke wettelijke en autonome taken wij uitvoeren en welke middelen hiervoor nodig zijn. Deze opgaven pakken wij in 2025 op, om met de uitkomsten hiervan in het 2° kwartaal van 2026 gezamenlijk met de nieuwe gemeenteraad een tweede stap te zetten in het vinden van ruimte voor nieuwe ambities.

Dekkingsmogelijkheden

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Vooruitlopend op de gezamenlijke opgave om te komen tot een realistische begroting en planning zien wij voor dekkingsmogelijkheden. Dit zien wij  enerzijds in de stelpost algemene uitkering voor het onderzoek naar overige eigen middelen  (OEM) en anderzijds in de algemene reserve. 

Stelpost algemene uitkering voor onderzoek Overige Eigen Middelen (OEM)

Terug naar navigatie - Stelpost algemene uitkering voor onderzoek Overige Eigen Middelen (OEM)

Onderzoeksbureau CEBEON voert in opdracht van het Rijk onderzoek uit naar de overige eigen middelen (OEM) van gemeenten. Een mogelijke uitkomst van dit onderzoek kan zijn dat het Rijk besluit tot een verevening van de verschillende OEM-componenten in het gemeentefonds. Dat kan betekenen dat het Rijk onze uitkering vanuit het gemeentefonds verlaagt. De OZB is hierop uitgezonderd, maar de toeristen- en forensenbelasting liggen in dit onderzoek onder een vergrootglas. Met een opbrengst van € 10 miljoen aan toeristenbelasting is dit een groot risico binnen onze begroting. 

De conclusie van het onderzoek is dat volgens CEBEON voor de toeristen- en forensenbelasting goede mogelijkheden zijn om deze inkomsten op geschikte wijze in het gemeentefonds te verevenen. Maar dat dit nog wel verfijningen vraagt in onder andere de beschikbare gegevens. Het verevenen op grond van de toeristenbelasting heeft niet de voorkeur van de fondsbeheerders, er is namelijk slechts een beperkt aantal gemeenten dat echt substantiële inkomsten heeft uit de toeristenbelasting. Daarom zal in 2025 worden verkend of er alternatieve manieren zijn om de overige eigen middelen te verevenen. 

Dit betekent dus nog steeds een risico in onze begroting. Mocht dit risico zich voordoen, voorziet onze begroting daarvoor in een stelpost algemene uitkering van structureel € 850.000. Gezien het feit dat het onderzoek nog steeds loopt, stellen we voor deze stelpost vooralsnog intact te houden ter dekking van dit mogelijke risico. Gezien de doorlooptijd van het onderzoek verwachten wij dat een eventueel negatief effect op de algemene uitkering zich op zijn vroegst vanaf 2027 voordoet en kunnen wij de jaarschijf 2026 laten vrijvallen in de algemene reserve en deze daarmee in te zetten als incidenteel dekkingsmiddel.

Incidentele inzet algemene reserve

Terug naar navigatie - Incidentele inzet algemene reserve

Binnen de algemene reserve is voldoende ruimte om de incidentele uitbreidingsinvesteringen uit te dekken. Het saldo is aanzienlijk hoger dan vastgelegd in ons beleid (minimum € 4,0 miljoen) en ons weerstandsvermogen blijft ruim boven het vereiste van 1,5 keer het gekwantificeerde risicoprofiel. 

Dekking incidentele uitbreidingsinvesteringen

Terug naar navigatie - Dekking incidentele uitbreidingsinvesteringen

Dekking van de incidentele onontkoombare en urgente uitbreidingsinvesteringen met bovenstaande mogelijke incidentele dekkingsmiddelen geeft het volgende beeld:

Dekking incidentele onontkoombare en urgente uitbreidingsinvesteringen 2026 2027 2028 2029
Onontkoombaar - incidenteel 278.600 187.850 67.900 67.900
Belangrijk en al gestart urgent - incidenteel 245.450 198.450 48.450 48.450
Inzet algemene reserve -524.050 -386.300 -116.350 -116.350
Saldo - - - -

Prognose budgettaire ruimte na dekking structurele uitbreidingsinvesteringen

Terug naar navigatie - Prognose budgettaire ruimte na dekking structurele uitbreidingsinvesteringen

Dekking van de structurele onontkoombare en urgente uitbreidingsinvesteringen laat de volgende prognose van de budgettaire ruimte  zien.

2026 2027 2028 2029
Budgettaire ruimte na ontwikkelingen bestaand beleid 1.083.715 -282.500 -1.379.563 -1.293.291
Onontkoombaar - structureel -816.124 -1.094.344 -1.181.588 -1.181.423
Belangrijk en gestart met urgentie - structureel -1.235.712 -1.539.274 -1.600.157 -1.663.112
Prognose budgettaire ruimte na onontkoombare en structurele urgente uitbreidingsinvesteringen -968.121 -2.916.118 -4.161.308 -4.137.826

Mogelijkheid inzetten ZEH dividend

Terug naar navigatie - Mogelijkheid inzetten ZEH dividend

De prognose van de budgettaire ruimte  laat zien, dat we vanaf 2026 een negatief structureel begrotingssaldo hebben. Hierin is nog geen rekening gehouden met mogelijk financiële gevolgen van de ontwikkelingen opgenomen in de risicoparagraaf. 

Inzetten op de gezamenlijke opgave om te komen tot een realistische begroting en planning is de komende maanden dus belangrijk voor het duurzaam financieel in evenwicht brengen van de begroting. Als ook dat het belangrijk is dat we gezamenlijk hierin in het 2e kwartaal 2026 keuzes maken.

Als de effectuering van deze keuzes tijd vraagt in de financiële realisatie hiervan, waardoor we in de eerste jaren nog geen sluitende begroting hebben, zou de inzet van de ZEH dividendmiddelen een tijdelijke overbrugging kunnen zijn. In de begrotingscirculaire 2026 heeft onze toezichthouder de provincie Zeeland opgenomen dat dat tot een maximum van 75% van uw aandeel van € 100 miljoen
dividenduitkering als structureel dekkingsmiddel in de begroting worden opgenomen. De gemeente bezit 3,9% van de aandelen. Concreet komt dit voor onze gemeente neer op maximaal € 2,9 miljoen. Daartegenover staat een risico dat afgedekt dient te worden in de risicoparagraaf. Het is van belang dat de totale risico’s minimaal gedekt worden door het weerstandsvermogen. De dividenden van ZEH zijn eindig en lopen vooralsnog tot eind 2033. Indien de dividenden van ZEH structureel als dekkingsmiddel worden ingezet, vraagt de provincie om aan te geven hoe wij stapsgewijs de structurele inzet van het dividend richting 2033 naar 0 terugbrengen.

De inzet van het ZEH-dividend als dekkingsmiddel voor structurele tekorten brengt een financieel risico met zich mee. Het dividend is niet gegarandeerd en kan variëren afhankelijk van de financiële prestaties van ZEH en externe marktomstandigheden, zoals fluctuaties in energieprijzen, wijzigingen in overheidsbeleid en economische schommelingen.

Bovendien geeft het structureel dekken van onze begrotingstekorten met dividendmiddelen een verkeerd signaal af naar het Rijk. De VNG onderhandelde voor de Voorjaarsnota 2025 stevig met het Rijk over de ontstane tekorten bij gemeenten. Tekorten als gevolg van kortingen door het Rijk op aan gemeenten overgedragen taken. Het is belangrijk, ook Zeeuwsbreed, dat we door de tekorten in beeld te brengen de gevolgen van de korting van het Rijk, zowel financieel als inhoudelijk, zo scherp mogelijk blijven presenteren. 

Voorstel 7

Terug naar navigatie - Voorstel 7

Kennisnemen van het financiële perspectief van deze Kadernota en de gezamenlijke opgave voor bestuur en organisatie om te komen tot een realistische begroting en planning.