Tarieven toeristen- en watertoeristenbelasting 2024

Het is gebruikelijk dat u via de Kadernota de tarieven toeristen- en watertoeristenbelasting voor het volgende jaar vaststelt. Dit om de recreatiebranche tijdig daarover duidelijkheid te verschaffen. Vanaf het jaar 2022 gelden gedifferentieerde tarieven toeristenbelasting. 

Bij de behandeling van de Programmabegroting 2023 – 2026 nam uw raad motie M6 aan. Met deze motie verzocht u ons college de verordeningen toeristenbelasting en watertoeristenbelasting jaarlijks ter vaststelling aan de gemeenteraad aan te bieden in dezelfde vergadering waarin ook de kadernota wordt vastgesteld. Dit om richting de sector nog meer duidelijk te maken dat de bij de kadernota vastgestelde tarieven ook echt de definitieve tarieven zijn en zodat recreatiebedrijven tijdig de tarieven voor het volgende jaar kunnen communiceren met hun gasten.

Wij geven via deze kadernota uitvoeren aan deze motie en leggen u met voorstel 7 ter vaststelling de betreffende belastingverordeningen voor. Wel wijzen wij u erop dat u gedurende het lopende jaar alsnog de mogelijkheid heeft gewijzigde verordeningen vast te stellen met gewijzigde tarieven.

We stellen voor de tarieven te verhogen waarbij we uitgaan van bestendig beleid door hierbij aansluiting te zoeken met het indexatiecijfer voor belastingtarieven. Voor 2024 betreft dit dan een verhoging van 4,55% (zie bijlage B). De gedifferentieerde tarieven voor de toeristen- en watertoeristenbelasting 2024 bedragen met deze indexatie:

  • per persoon per overnachting/ etmaal in het hoogseizoen € 2,13
  • per persoon per overnachting/ etmaal in het laagseizoen € 1,91
  • per overnachting op een kleinschalig kampeerterrein € 1,64

De verwachte opbrengst komt hierdoor uit op ongeveer € 9.985.000

Voorstel 4a:
De nieuwe tarieven toeristenbelasting 2024 vast te stellen op € 1,91 laagseizoen en € 2,13 voor hoogseizoen en € 1,64 voor mini-campings.

De forfaitaire tarieven voor 2024 berekenen we analoog aan de hand van de nieuwe tarieven. Uit onderzoek van het Kenniscentrum Kusttoerisme is gebleken dat het gemiddeld aantal overnachtingen op een jaar- of seizoenplaatsen 170 is. Daarom wordt voorgesteld het reguliere forfaitaire tarief voor zowel de jaar- als seizoenplaatsen te verlagen van 184 overnachtingen naar 170 overnachtingen. Voor de tarieven betekent dit dat een verlaging van een jaar- en seizoenplaats naar € 347,65. En voor minicampings naar € 279,04.

Hierbij merken wij op dat vanuit vaste jurisprudentie 1 x in de 5 jaar de forfaitaire tarieven moeten worden onderzocht. Als uit het onderzoek blijkt dat de afwijking binnen 25% blijft, mag het huidige forfait gehandhaafd blijven. Vanuit de gemaakte afspraken met de toeristische sector is dit niet aan te raden.   

Het verlagen van de forfaitaire tarieven voor jaar- en seizoenplaatsen brengt een inkomstenderving op van € 142.000. Dit kan echter worden gedekt vanuit de autonome groei van de afgelopen jaren. 

Voorstel 4b:
De forfaitaire tarieven voor jaar en seizoenplaatsen te verlagen naar € 347,65 voor campings en naar € 279,04 voor mini-campings.

Er wordt nauwelijks gebruik gemaakt van de forfaitaire tarieven voor winter en verlengd voorseizoen. Wij stellen daarom voor deze af te schaffen. Uit de aangiften toeristenbelasting 2022 blijkt dat maar drie keer gebruik is gemaakt van het forfait voor een wintertarief. Van het tarief voor een verlengd voorseizoen is tienmaal gebruik gemaakt. Door het afschaffen van deze forfaits wordt het overzichtelijker voor de ondernemer.

De ondernemers die nog wel gebruik maken van het winterarrangement en van het verlengde voorseizoen kunnen hierover contact opnemen met de gemeente. De Samenwerking Belastingen stelt deze ondernemers hier vooraf schriftelijk van op de hoogte. De ondernemer kan altijd kan kiezen voor het werkelijk aantal overnachtingen.

Voorstel 5:
Het forfaitaire tarief voor winter en verlengd voorseizoen af te schaffen.

Forfaitaire tarieven watertoeristenbelasting 
Op dit moment zijn er drie verschillende forfaitaire tarieven op basis van de lengte van de boot. Uit onderzoek van het Kenniscentrum Kusttoerisme blijkt dat het gemiddeld aantal verblijven op een ligplaats 51,2 per jaar bedraagt en dat de lengte van de boot nauwelijks effect heeft op het verblijf. Om eenheid te creëren, is het daarom verstandig aan te sluiten op de uitkomsten van het onderzoek. Wij stellen daarom voor het aantal gehanteerde forfaitaire tarieven terug te brengen naar één vast tarief per ligplaats. Er bestaat hierdoor geen verschil meer tussen de lengte van de boten en de te betalen toeristenbelasting. Elke ligplaats betaalt dan € 104,70. Het terugbrengen van het aantal tarieven naar één vast bedrag brengt wel een lastenverschuiving met zich mee. Voor de kleinere boten dient meer betaald te worden, voor de grotere minder. 

Voorstel 6:
Het forfaitaire tarief voor watertoeristenbelasting terug te brengen naar 1 vast bedrag te weten € 104,70.

Wij stellen u voor aan de hand van de voorstellen 4 tot en met 7 de betreffende belastingverordeningen voor 2024 vast te stellen. 

Voorstel 7:
De verordening toeristenbelasting 2024 en de verordening watertoeristenbelasting 2024 vast te stellen.